De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Het is je grootste zintuig. Het is een zeer direct zintuig waarmee je een situatie kan aftasten en inschatten. Het is een orgaan dat verstand van zaken heeft. Weet hoe je eigen lijf in elkaar steekt. Het heeft een een eigen bewustzijn, met een vermogen om te herinneren. De huid is een orgaan waar je intuïtief op kunt vertrouwen.
De hymne van de huid die in mijn collages zo sterk aanwezig is, komt steeds terug in de heerlijke aanblik van een huid.
Een levendige huid met haartjes hier en daar, een bruine moedervlek of met rode sproetjes, is een lust om naar te kijken. De romige, jonge, maagdelijke huid van een baby is een wonder op zich. De verfijning van de poriën in zo’n babyhuidje verkondigt de groeipotentie van een jong wezen net uit de knop. De bijna doorzichtigheid , de prilheid en de blootliggende kwetsbaarheid wekt mijn aanleg om zo’n wezen te voeden, te beschermen, te verzorgen en eindeloos te bekijken. Hetzelfde gevoel krijg ik als ik een bloemenknop, een pril plantenblad of jonge zachte haartjes betast.
Een sterke, donkergekleurde huid met slijtplekken, lidtekens en dan een prachtig glimmende gespierde mannenborst, ontlokt bij mij een zorgeloze vrolijkheid. Vol vertrouwen geloof ik dan in de potente natuur en bruisende kringloop van vruchtbaarheid.
En het langzaam verkreukelen van een huid met in de plooien de reflectie van haar trage geschiedenis, is van een broze ontroering.
De naakte mensenhuid daagt mij uit tijdens het knippen de schaduwen van de huid te zoeken, de smakelijk ronde plooitjes en verborgen gevoelige plekken. Daar spook ik met mijn schaar in – en omheen en maak vervolgens een collage.